Er plofte een mail op de digitale deurmat: de economieleraar van dochterlief zocht ouders die over hun beroep kwamen vertellen. Ik voelde gelijk een kriebel in mijn onderbuik. Zo één die je vertelt dat je iets moet doen, maar waarvan je ook meteen voelt: dit is een spannende. Na akkoord van Sue – heel belangrijk – prikte ik een datum, die voordat ik ‘storytelling!’ kon zeggen al voor de deur stond.
What was I thinking?
Door een drukke agenda had ik me – geheel tegen mijn gewoonte in – geenszins kunnen voorbereiden. De avond voorafgaand sloeg de schrik me om het hart. Want het kan dan mijn vak zijn om voor groepen te spreken, dit was wel even iets anders. Een klas vol pubers... What was I thinking? Straks sla ik de plank mis en heeft Sue nog járen last van de beschamende vertoning van haar moeder. No pressure verder.
De Here zij geprezen kickte op het laatste moment – geheel volgens mijn gewoonte – de inspiratie in. Ik pakte een zooitje jeugdfoto’s, propte die in een PowerPoint en zo liep ik de volgende dag, gewapend met een USB-stick en de eerste en laatste zin in mijn hoofd, de klapdeuren van de school door, de les in.
Nu weet ik het!
‘Ben jij wel eens zielsgelukkig?’, vroeg ik de groep. En vanaf daar gebeurde het gewoon. Ik vertelde over mijn groep 8-leraar, tegen wie ik enorm opkeek, maar die me het hele jaar niet had zien staan. Dat ik een opstel moest schrijven, waarin ik mezelf volledig verloor. Iets waarvan ik – veel later – leerde dat zoiets ‘flow’ heet. Al had ik een -4 gekregen, het had me niets uitgemaakt: ik deed iets dat volledig klopte met wie ik was. Maar ik kreeg een 9, dik omrand met rode pen.
‘Nu weet ik het,’ zei meester Verkade, terwijl hij mijn opstel op mijn tafeltje liet ploffen. ‘Jij wordt later schrijfster!’ Ik voelde mijn wangen rood worden en zweefde op weg naar huis over de stoeptegels. Zielsgelukkig was ik. En al snapte ik nog niet precies wat er nou was gebeurd, ik wist wel al dat er iets aan dat moment klopte.
Je hart achterna
Zo nam ik de klas via een aantal andere momenten mee naar mijn conclusie: dat ‘nadenken over later’ begint bij nú aanwezig zijn. Volgen wat je vet vindt. Je hart achterna. 'Dus… wanneer ben jij zielsgelukkig…?' Na die eindzin (gevolgd door briljante en betrokken vragen van Sue’s klasgenoten) kreeg ik een warm applaus. Sue liep met me mee naar de klapdeuren.
‘Doei mam, je hebt het echt goed gedaan! Maar ja, dat wist ik ook wel. Het is tenslotte je vak.’ Ja, dat is het. Met een lach van oor tot oor liep ik richting m’n auto, zwevend over de stoeptegels.
Epiloog
Twee weken later viel er een dikke envelop op de mat. Afzender: meneer Bras, de docent van Sue. De inhoud? Een kopie van alle verhalen die de leerlingen naar aanleiding van mijn praatje hadden geschreven. Even voelde ik me weer het meisje in de klas bij Meester Verkade: zielsgelukkig.